Er zijn twee legendes waarin Poznan een belangrijke rol speelt: de legende van de geiten op het stadhuis en de legende van de kraaienkoning.
Op een dag vond Bolko, de zoon van de trompettist uit Poznań, een kraai die een pijl door zijn vleugel had. De jongen kreeg medelijden met de kraai en nam hem mee naar huis om te verzorgen. Maar enkele nachten later werd de jongen door een kaboutertje met een kroon en een paarse mantel wakker gemaakt...
De kabouter bedankte de jongen uitbundig voor zijn vriendelijke zorgen en overhandigde hem een kleine gouden trompet . De kabouter zei hem dat hij erop moest blazen als hij in gevaar verkeert en dat hij, de kraaienkoning, dan de jongen zal helpen. Na deze woorden veranderde hij in een kraai en vloog door het raam naar buiten.
Jaren gingen voorbij en Bolko volgde zijn vader als trompettist op . Hij had het kleine trompetje steeds op zak, maar had het nog nooit gebruikt tot op de dag dat Poznań aangevallen werd door een buitenlands leger. De buitenlandse troepen klommen net over de stadsmuren wanneer Bolko op de trompet blies.
Bolko keek in het rond, maar er gebeurde niets. Hij vreesde al dat de kabouter hem beet genomen had toen plots de lucht helemaal zwart werd. Het laatste stukje blauwe hemel werd opgevuld door grote zwarte kraaien, die van alle kanten kwamen aangevlogen. Ze stortten zich op de aanvallers, pikten hun haren uit en wapperden hun vleugels voor het gezicht van de belagers. De soldaten werden doodsbang door de plotse aanval en kozen meteen het hazenpad. Heel Poznań vierde feest ! Maar in het gejuich en feestgewoel verloor Bolko de kleine gouden kaboutertrompet en niemand heeft ze ooit nog terug kunnen vinden.
